Zelf beleggen of pensioensparen?

Is het niet interessanter om het geld dat je jaarlijks aan pensioensparen stort, zelf te beleggen en pas te gebruiken op de pensioenleeftijd?’ vraagt Gunther Symons uit Schoonderbuken zich af.

Paul D’Hoore: Ik moet bekennen dat ik deze denkfout vroeger ook heb gemaakt. Bij pensioensparen word je eigenlijk verplicht om je belegging in een kast te stoppen die enkele tientallen jaren op slot gaat. Een idee waar actieve beleggers niet van houden. Daarom heb ik de eerste jaren niet meegedaan met het pensioensparen. Nu heb ik daar spijt van.

Je mag namelijk het fiscale voordeel niet onderschatten. In 2008 mag je tot 830 euro storten in je pensioenspaarfonds of -verzekering. Als je in 2008 nog geen 65 jaar wordt, beroepsinkomsten hebt én die 830 euro in 2009 op de juiste plaats vermeldt in je belastingaangifte, krijg je daarvan – afhankelijk van je inkomen – 249 tot 332 euro terug van de fiscus.

Het pensioensparen laat je in 2008 dus toe om voor 830 euro te beleggen en daarvan zelf in de praktijk maar 498 à 581 euro te hoeven betalen. Laten we het minst gunstige voorbeeld nemen. Dan heb je al een ‘onmiddellijk rendement’ van 42,85 procent. Want je hebt 581 euro ‘eigen middelen’ gebruikt en die ‘eigen middelen’ zijn al meteen 42,85 procent méér waard (830 euro). Ook als je rekening houdt met instap- en beheerskosten, kom je nog altijd aan een ‘onmiddellijk rendement’ van 37,69 procent. De dag dat je 60 wordt, moet je wel 10 procent van je winst afstaan aan de belastingen.

Je vraagt je ook af of je zélf geen betere beleggingsresultaten zou halen. Wel, in 2007 is de Bel-20 5,9 procent in waarde gedaald. Het ‘slechtste’ pensioenspaarfonds is 1,38 procent gedaald, het ‘beste’ 4,19 procent gestegen. Zou jij zélf beter hebben gedaan?

Mijn conclusie is dan ook: eerst het fiscaal aftrekbare pensioensparen en daarna(ast) zelf beleggen voor je pensioen.

Paul D’Hoore

Bron: Het Nieuwsblad – 12-01-2008

Nieuws

Dossiers > Sparen

Dossiers > Beleggen